Waarom brandveilige megastallen geen oplossing zijn voor dierenleed

Ieder jaar komen er tienduizenden dieren om bij stalbranden in ons land. En telkens als we op het nieuws weer die smeulende megastallen, geblakerde karkassen en geëmotioneerde veehouders zien, gaan er stemmen op om veehouderijen brandveiliger te maken. Maar strengere veiligheidsregels helpen niet afdoende tegen dierenleed. Wat er nodig is, is een radicaal andere manier van kijken, kopen en denken.

De cijfers

De afgelopen elf jaar verbrandden er 1.7 miljoen dieren in stalbranden. In 2018 alleen waren het er 122.000. In de maand juni van dit jaar waren het honderdduizend kippen en tientallen varkens. De meest voorkomende oorzaak van stalbranden is kortsluiting. Hoewel er tegenwoordig iets hogere eisen worden gesteld aan megastallen, hebben die nieuwerwetse pluim- en veehouderijen van na 2014 nog steeds geen verplichte blusvoorziening of rookmelder. De oude stallen (van voor 2014) zijn nóg onveiliger.

Lage supermarktprijzen

Stalbranden veroorzaken lijden onder de dierlijke slachtoffers, maar ook onder de brandweermannen die ze (meestal tevergeefs) proberen te helpen. En natuurlijk onder de boeren, die erbij betrokken zijn. De boeren maken in ons land relatief weinig winst per geslacht dier. Dat komt door de lage supermarktprijzen. Met behulp van schaalvergroting proberen ze alsnog een acceptabel inkomen te verdienen, maar dat brengt risico’s met zich mee. Want hoe meer dieren er in een kleine ruimte opgehokt zitten, hoe groter het risico op een ramp in geval van brand.

Het is dus niet zo gek, dat er steeds meer stemmen opgaan voor strengere regelgeving en brandveiliger megastallen. Maar veiliger megastallen betekent niet per se minder leed voor dieren en hun houders. Met een spiksplinternieuwe sprinklerinstallatie wordt de dood van een productiedier wellicht niet meer door brand veroorzaakt, maar door een pistool of een ander wapen. In elk geval is het leven van dat dier nog steeds miserabel. Om dat te veranderen, is een andere manier van kijken, consumeren en denken nodig.

Megastallen staan buiten het zicht

Megastallen staan vaak ver buiten de woonwijken, uit het zicht van de consument. Wij accepteren, dat we feitelijk geen zicht hebben op hoe er daar met dieren wordt omgegaan. Door stalbranden worden we geconfronteerd met het feit dat er inmiddels zoveel dieren opgesloten zitten in de megastallen, dat het niet veilig of diervriendelijk kán zijn. Dat vergeten we het liefst zo snel mogelijk weer, bij het volgende nieuwsitem. Zoals Tommy Wieringa ooit zo treffend schreef: ‘niet ons voorstellingsvermogen schiet te kort, we zijn simpelweg opgehouden met het ons voor te stellen. Die onverschilligheid, dat is onze misdaad jegens het productiedier.’

Anders consumeren

We kunnen niet met goed fatsoen boos worden op veehouders, die verantwoordelijk worden gehouden voor stalbranden, als we tegelijkertijd massaal blijven kiezen voor kiloknallers in de supermarkt. Een lage supermarktprijs drukt dieren en boeren in een hoek – met alle gevolgen van dien. We moeten dus proberen om tijdens het boodschappen doen eerlijk na te denken over onze eigen, indirecte invloed: wat wij kopen en eten, bepaalt voor een deel hoeveel ruimte een dier krijgt in een stal en daarmee hoeveel het lijdt.

Als boeren een hogere prijs per geslacht dier ontvangen, kunnen ze het zich permitteren om minder dieren te houden. Daardoor wordt het ook makkelijker voor ze om een verplichte uitloopmogelijkheid in hun stal te ontwikkelen, zodat dieren kunnen vluchten als dat nodig is. Dat is een kleine verbetering van de huidige situatie, net zoals technische veiligheidsmaatregelen dat kunnen zijn.

Anders denken

Maar het belangrijkste is misschien nog wel deze realisatie: schaalvergroting is niet eindeloos vol te houden. Opschaling kan niet de oplossing zijn voor problemen, die juist door diezelfde opschaling zijn ontstaan. Veiligheidsmaatregelen zijn kostbaar en alleen boeren die opschalen, kunnen zich die permitteren. Dan krijgen we straks brandveiliger megastallen, waarin dieren van geboorte tot dood een rotleven hebben. Als dat toekomstscenario ons rillingen of een schuldgevoel bezorgt, laten we dan die zoveelste stalbrand van dit jaar aangrijpen om ons voedselproductiesysteem een radicaal andere kant op te sturen.

Naar aanleiding van de honderdduizend verbrande kippen werd Roanne geinterviewd in het programma Zomer met Art, je bekijkt het item hier. Nieuwsgierig naar hoe zo’n radicaal ander voedselproductiesysteem eruitziet? In Roanne’s boek Ooit Aten We Dieren verkent ze een toekomst waarin een plantaardige leefstijl, de norm is geworden.

Over de schrijver