Anna haalt een maand lang al haar eten uit de natuur: van vlees tot eieren en planten tot zeezout  

Een maand lang alleen maar eten uit de natuur en dus helemaal niks uit de supermarkt of welke andere winkel dan ook. Dat lijkt een onmogelijke opgave, maar ecoloog en bushcraft-instructeur Anna Luijten doet samen met 5 andere Nederlanders mee aan dit wetenschappelijk experiment. “Voor mij was de stap niet heel groot, omdat ik een eigen wildernis-school heb en op die manier al heel veel in de natuur ben,” vertelt ze. Toch was het niet altijd even makkelijk. 

Beestjes, plantjes en bushcraft

Als kind was ze al bezig met beestjes observeren en het plukken van planten die ze in boekjes plakte. “We hadden van die plantenboeken thuis waarin ik opzocht of ze eetbaar waren. Mijn ouders wisten er wel iets van, maar ik ben er echt in doorgeslagen,” lacht ze.

Na de middelbare school ging ze biologie studeren en werd ze ecoloog en bushcraft instructeur. “Dat is iets heel anders dan survivallen,” legt ze uit. “Bij survivallen gaat het erom dat je zo snel mogelijk levend uít de natuur komt. Bij bushcraft is het andersom: dan ga je ín de natuur vertoeven en wil je er zo lang mogelijk op een comfortabele manier verblijven.”

Overal staan eetbare planten

Anna is dus veel in de natuur te vinden, maar woont in een gewoon huis en koopt, net als iedereen, haar eten gewoon in de supermarkt. “Behalve het vlees, want mijn vriend is jager. En we hebben kippen, dus ik eet ook hun eieren. En ik doe aan wildplukken, want overal staan eetbare planten dus het zou zonde zijn als ik die niet gebruik voor het eten.”

Maar alleen nog maar eten uit de natuur, dat had ze nog nooit gedaan. “Ik zag de oproep om mee te doen al een paar keer voorbij komen. Uiteindelijk besloot ik het te doen en ik moet zeggen: het is heel makkelijk te doen. Echt!” Al komen er wel wat voorbereidingen bij kijken. 

Een goede voorbereiding

Zo heeft ze in september al brandnetelzaad en meldezaad verzameld en gedroogd. Daar maakt ze nu zadenburgers van: burgers met verschillende soorten zaden erin, bij elkaar gehouden door een ganzenei (want een kippenei is geen natuur) en met meel van eikeltjes of van hazelaarkatjes die ze ook al eerder zelf maakte ter voorbereiding.

De hazelaarkatjes kan je plukken, drogen en tot meel vermalen. Bij eikeltjes is het iets meer werk, omdat daar veel looistoffen in zitten en die zijn niet goed voor je. “Na het rapen van de eikeltjes, snijd je ze open en pel je ze. Dan snijd je ze in kleine, fijne stukjes. Die laat je ze een tijdje weken in water dat je af en toe moet verversen. Hierdoor gaan de looistoffen eruit. Daarna maal je de eikeltjes in een blender of koffiemolen tot meel.”

Eikeltjesmeel was vroeger heel gewoon om te gebruiken en wordt in een aantal landen, waaronder Griekenland, nog steeds gebruikt. “Er is zelfs een heel boek met allemaal recepten met eikeltjesmeel,” vertelt Anna enthousiast. “En in Polen kan je het gewoon in de winkel kopen.”

Het plannen van maaltijden

Eten uit de natuur vraagt niet alleen om de nodige voorbereiding, maar ook om een zekere planning. Je kan je lunch niet even in de kantine halen of op weg naar huis nog even snel langs de supermarkt voor een snack voordat je gaat sporten.

“Het is echt nadenken over wat je die week gaat doen en hoeveel tijd je hebt. Dat geeft soms wel stress. Normaal kan je veel later bedenken wat je gaat eten, maar omdat ik alles uit de natuur haal heb ik meer tijd nodig.” Om die reden heeft ze voor de zekerheid een paar kant-en-klaarmaaltijden gemaakt die ze invriest of weckt. “Al heb ik ze nog niet gegeten, want ik kijk altijd hoe ver ik kom en bewaar die maaltijden uit de natuur voor als ik echt geen tijd meer heb.”

Het begin was pittig

Hoewel Anna volop ervaring heeft met eten uit de natuur, vond ze het vooral fysiek erg pittig. “Als je uit de natuur eet dan krijg je veel minder koolhydraten binnen. Ik moest echt afkicken van suiker en mijn energie uit andere bronnen gaan halen, zoals vet. In het begin werd ik daar heel onrustig van, ik had een constant hangry-gevoel. Als ik iets moest doen wat precisie vereiste had ik daar totaal geen geduld voor en raakte ik gefrustreerd.”

Ook merkte ze dat haar brein trager werkte in het begin. “Tijdens een gesprek of tijdens het voorzitten van vergaderingen merkte ik vooral dat anderen te snel gingen. Dat is echt heel irritant, want dan moet je de hele tijd vragen of ze het nog een keer kunnen herhalen. Dan merk je ook hoe snel en hard alles in onze maatschappij gaat.”

Maar dat ging na een week allemaal over. “Mijn bloedsuikerwaarde is nu vrij laag en heel constant. Wanneer ik honger of trek heb, is het daardoor ook veel minder nu-nu-nu zoals vroeger toen ik mijn energie nog uit suikers haalde.”

Het tempo ligt veel trager

Het zoeken van je eten in de natuur zorgt voor een zekere rust. “Ik was laatst in de supermarkt om paaseitjes te halen voor mijn collega’s en raakte totaal overprikkeld door alle mensen, kleuren en piepjes van de kassa.”

Het zorgt er ook voor dat je meer respect krijgt voor het eten op je bord. “Etensresten gooi je echt niet weg als je er zoveel moeite voor hebt gedaan.”

Een wetenschappelijk experiment

Toch stopt Anna waarschijnlijk met het experiment. “Ik ga naar Finland om een cursus te doen en 5 dagen te wandelen. Normaal neem je dan van die gedroogde maaltijden mee in je rugzak, maar dat kan dan niet. Als ik mijn eten uit de natuur zou meenemen, is dat drie keer zo zwaar.”

Zo eet ze ’s ochtends vaak een omelet van ganzeneieren die bij Schiphol geraapt worden als de nesten daar worden weggehaald. “Die bak ik dus in het vet van een everzwijn met wat daslook of zevenblad om het wat smaak te geven. Peper kan ik niet gebruiken, maar zout wel, uit Zeeland. Of met gedroogde zaadjes van de Bereklauw: dat geeft echt een unieke smaak die we in onze hedendaagse keuken niet hebben.” Dat kan je niet allemaal meenemen.

“Als ik terugkom, begint het veldseizoen: dan ben ik bijna non-stop buiten. Dan kan ik me niet permitteren om me zo te voelen als in die eerste week toen ik alles uit de natuur ging eten. Dus dan wordt het lastig om de draad weer op te pakken.”

Hoe beviel het 100% eten uit de natuur?

Jammer vindt ze dat wel, want het 100% eten uit de natuur bevalt haar goed. “Het geeft hele mooie inzichten over de rijkdom van onze natuur, maar ook over hoe we die kapot aan het maken zijn. Ik woon bijvoorbeeld aan de Rijn waar zoetwater mosselen leven, maar die durf ik niet te eten. Daar zitten allerlei metalen in. En er zit ook overal Pfas in…”

“Als je je eten uit de supermarkt haalt, heb je niet zo door hoe afhankelijk we zijn van de natuur. Als je je eten uit de natuur haalt (van wild vlees tot ganzeneieren tot wildplukken tot zeezout) dan zie je dat wel. Dan weet je ook: ik kan niet alles plukken of weghalen, want dan is er volgend jaar niks meer om te eten. De Grote Klis bijvoorbeeld: dat is een plant met een dikke wortel die heel lekker is, maar als je die uit de grond haalt, is hij ook weg, dus je moet er een paar laten staan zodat je volgend jaar ook weer deze wortel kan eten.”

Ook door het villen van een ree (haar vriend is jager), kijk je anders naar het vlees op je bord. “Het is een heel dier en dat is confronterend. Dat doet iets met je, dus denk je erover na: is dit echt nodig? Voor alles wat we gebruiken is een stuk natuur opgeofferd, niet alleen voor eten, maar ook voor kleding. Dat zie je heel erg als je alles uit de natuur moet halen. Dat vind ik het mooie van dit experiment.”

Wil je meer leren over leven in en met de natuur? Neem dan een kijkje op de site van Anna: foxtribe.com of volg Anna op Instagram.

Lees ook:
Deze voedzame planten vind je gratis in de natuur
“Wildplukken is onze natuurlijke toestand,” zegt Edwin FLorès
Hulp bij wildplukken: zo verzamel je zelf je eten uit de natuur

Over de schrijver

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *