Ik moet zeggen dat het -als stadsmeisje- wat onwennig voelt om met mijn blote handen in mijn compostafval te graven om te kijken hoe de wormen het maken. Het ligt meer dan één stap buiten mijn comfortzone. “Maakte opa als boer zelf zijn compost?” vroeg ik mijn moeder laatst, in een wanhopige poging om mijn innerlijke agrariër te activeren. Maar helaas, mijn opa deed veel op het land, maar compost maken: nee. Wat hielp was mijn gesprek met Bettina Dintl van het Oostenrijkse bedrijf dat me het wormenkrukje had opgestuurd om uit te testen. “Het heeft bij mij een jaar geduurd voordat ik met mijn blote handen in die bak durfde.” Gelukkig.
Mooi krukje
Het wormenkrukje is een stijlvolle, houten bak op wieltjes met op het deksel een kussentje waar je lekker op kan zitten, terwijl binnen in de kist de wormen hard aan het werk zijn om jouw GFT-afval om te zetten in waardevolle compost. “Oh, mooi krukje!” zeggen veel mensen die bij mij op bezoek komen. Om er meteen “Gadver!” achteraan te gooien als ik het deksel optil om te laten zien wat er in die kleine, organische fabriek gaande is.
Er gebeurt iets magisch
“Uiteindelijk is het niet zo ranzig als het lijkt,” lacht Bettina, die de reacties herkent van toen ze drie jaar geleden zelf voor het eerst ging experimenteren met compost maken. “Er gebeurt iets magisch in die kist. De wormen maken waardevolle compost van iets dat je tot voor kort misschien als afval beschouwde. Als je het GFT in een groene kliko inlevert, maakt de gemeente er ook compost van. Dat klinkt misschien makkelijker, maar je weet dan niet precies wat er in die compost zit. Stukje plastic bijvoorbeeld of groenten die met pesticiden bewerkt zijn. Zelf gebruik ik bijvoorbeeld alleen maar biologische producten en dus is mijn eigen compost ook 100% biologisch.”
Leuke verrassingen
Bettina heeft haar wormenkrukje inmiddels drie jaar en haalt er gemiddeld één keer per jaar een bak compost uit, die ze op haar dakterras in Wenen gebruikt. “Je komt soms voor leuke verrassingen te staan. Zo kreeg ik dit jaar spontaan een paar pompoenplanten en tomatenplanten in mijn moestuinbak, omdat er blijkbaar nog wat zaadjes achter waren gebleven in de compost. Dat is een leuk cadeautje.”
Bettina woont samen en produceert weinig afval. “Het duurt echt even voordat die bak vol zit, zeker als je geen voedsel verspilt en je groente niet schilt. Dan blijft er minder over voor de wormen, maar dat is niet erg. De wormen passen zich makkelijk aan en planten zich gewoon minder snel voort als er minder voedsel is. Het wordt pas een probleem als je de wormen altijd heel veel voert en ze dan ineens veel minder geeft.” Als je op vakantie gaat, is het dus slim om de buren even te vragen om niet alleen voor de kat en de planten te zorgen, maar ook de wormen af en toe wat te eten te geven.
Het principe van het wormenkrukje
Het principe van het wormenkrukje is simpel en werkt eigenlijk net zoals de wormenhotels of de DIY-compostbakken die je van drie oude emmertjes kan maken. In de onderste bak vang je het vocht op dat uit de compostering komt. Dat noemen ze ook wel ‘wormenthee’. Dat kan je (1:10 verdund met water) bij je plantjes gieteren, worden ze blij van. In de middelste bak zitten de wormen en het compost. Hier kan je ook wat stro of stukjes karton in doen: daar houden wormen ook van. Als het maar niet te droog wordt allemaal. Dus wel even natspuiten om te beginnen. De bovenste bak is de voerbak: hier gooi je het GFT-afval in. De wormen klimmen dan vanzelf, via de gaten onderin deze bak, omhoog naar het eten.
Een kraamkamer
De wormen eten bijna alles, maar ze zijn wel vegan, houden niet van vet, gekookt eten of citrusfruit om maar wat te noemen. “En ze houden volgens mij ook niet van avocadoschillen,” stel ik vast, want soms lijkt het alsof dat het enige is wat ik eet, omdat dat als laatste overblijft. “Ze vinden de restjes avocado aan de binnenkant van die schillen heel lekker, maar de schillen zelf zijn wat moeilijker om af te breken. Dat duurt dus wat langer. Je kan de pit van de avocado er trouwens ook gewoon bijgooien. Bij mij hadden ze die pit helemaal uitgehold en als kraamkamer gebruikt. Hij zat vol met kleine wormpjes,” zegt ze bijna vertederd. “Dat we wormen vies vinden, is aangeleerd,” stelt ze vast. “Ik hoorde een kind een keer over wormen zeggen: ze zijn misschien niet zo aaibaar als een hamster, maar als ze over je hand lopen, lijkt het net alsof ze dansen.”
Inmiddels graaft ze zelf met haar blote handen in haar eigen wormenkrukje, maar ook in die op kantoor. “Het stinkt niet, dus dan is het minder moeilijk om je handen erin te steken,” lacht ze. En dus kijkt ze altijd even hoe het met de wormen gaat en of ze niet allemaal op een kluitje zitten bijvoorbeeld. “Een collega van me kan het heel treffend uitleggen. Een wormenkrukje is meer werk dan een plant, maar minder werk dan een huisdier. Je hoeft de wormen echt niet elke dag te voeren, maar je kan ze ook niet helemaal aan hun lot overlaten.”
De eerste compost van het wormenkrukje
Mijn wormenkrukje staat inmiddels zo’n 5 maanden afwisselend in mijn keuken en buiten, afhankelijk van de hoeveelheid fruitvliegjes. Het GFT-afval dat ik erbij gooi, is minimaal, omdat ik -net als Bettina- niet heel veel GFT-afval heb. Dat wat ik heb wordt gestaag omgezet in compost en slinkt daardoor behoorlijk in omvang. Het duurt dus nog wel even voordat ik mijn eerste compost kan oogsten, maar ik kijk er stiekem naar uit dat ik straks per ongeluk tomatenplanten of pompoenplanten krijg als ik de compost in een moestuinbak gebruik. Die laatste moet ik nog even maken, maar daar heb ik dus nog alle tijd voor.
Maak jij je eigen compost? En wat vind je van dit wormenkrukje? Laat het ons weten door hieronder een reactie achter te laten.
2 gedachten over “HKW test: zelf compost maken met het wormenkrukje”
Ik heb een compostvat buiten, maar het nadeel is dat als je er GFT aan blijft toevoegen het lastig is om de compost er uit te halen. Ik heb er nu een wormenbak bij, daar zet je gewoon een nieuwe laag bovenop en kun je de onderste laag na een tijdje oogsten. Zo blijft de compost gescheiden van het nog te verteren afval. Verder is het gewoon heel leuk om te hebben 🙂
Ik heb altijd gewoon een bescheiden composthoop in een stadstuin. De hoop moet wat schaduw hebben( niet complete schaduw) en kan dus in een hoekje waar het minder opvalt. Lelijk hoeft zo’n hoop niet te zijn. Ik bouwde er altijd een soort want van takken omheen. Gekookt voedsel, citrusfruit en aardappelschillen hou je er liever uit…die trekken ook ongedierte aan. Maar derest gooide ik er op. Als ik het bovenste laagje optilde , was het altind een enthousiast gekrioel van wormen. Geweldige compost van genoten! Kleine of grote tuin, er is altijd wel een hoekje te vinden.
Reacties zijn gesloten.