„Met dit idee willen we een pilot uitvoeren. Gaan meer gezinnen energie besparen als we de zakgeldlust van kinderen en hun onmiskenbare invloed op hun ouders in de strijd werpen?”, zegt Elena Simons, creatief directeur van Stichting Wonder.
Steden als Almere, Utrecht en Den Haag hebben hoge ambities op het gebied van energie. Ze willen op termijn klimaatneutraal worden. Er bestaan dan ook al veel initiatieven om huishoudens tot minder energieverbruik te stimuleren en hun woningen te verduurzamen. „Maar met die initiatieven worden vooral de voorlopers bereikt en niet de veel grotere groep volgers”, stelt Elena Simons.
Geld verdienen als motivatie voor energie besparing
Stichting Wonder richt zich met de Zakgeldfabriek op een nieuwe doelgroep: kinderen van 10-12 jaar en hun ouders. De insteek is bovendien primair gericht op geld verdienen, in plaats van op het milieu. Dat blijkt meestal een betere prikkel. Stichting Wonder verwacht vervolgens wel een educatief effect op de langere termijn. Elena Simons: „Het begint vanuit een financiële motivatie, leidt tot verandering van korte termijn-gedrag en vergroot daarmee de kans op verdieping van kennis, bewustzijn en lange termijn-gedrag.”
Het concept van De Zakgeldfabriek wordt eerst getest in een pilot bij 50 kinderen en hun families. Stichting Wonder zoekt hiervoor samenwerking met scholen, BSO’s of andere plekken waar kinderen op vaste basis bijeenkomen.
In dienst bij De Zakgeldfabriek
Zodra de kinderen ‚in dienst’ zijn bij de Zakgeldfabriek gaan ze – samen met hun ouders – aan de slag om energie te besparen. Ze worden op weg geholpen met bijeenkomsten en via een website.
Stichting Wonder ziet twee modellen voor zich om het zakgeld uit te keren. Ouders betalen het kind de helft van het uitgespaarde bedrag of de energiemaatschappij keert een bedrag direct of via de Zakgeldfabriek aan het kind uit. Beide opties worden voor de pilot verkend.
„Op dit moment voeren we gesprekken met organisaties die bij kunnen dragen aan de uitvoering van de pilot”, zegt Elena Simons. „We onderzoeken of deze partijen samenwerkingspartner willen worden.”
