Om heel eerlijk te zijn, zijn er maar weinig momenten in mijn leven geweest waarop ik stil stond bij de duurzaamheid van potgrond. Want grond is grond zou je zeggen, al kocht ik het voor de zekerheid wel altijd bij de biowinkel. Deze week besloot ik me eens in de materie te verdiepen, nadat één van onze lezers ons erover had gemaild. Potgrond bleek een ware doos van Pandora te zijn, die me enigszins verward achterliet. En dat heeft alles te maken met het veen, dat in de meeste soorten potgrond verwerkt wordt.
Wat is potgrond eigenlijk?
In een gemiddeld tuincentrum kan je kiezen tussen tientallen verschillende soorten potgrond. Bijna alle soorten hebben als hoofdbestanddeel veen (of turf), aangevuld met voedingsstoffen. Het veen verbetert vooral de structuur van de aarde en heeft een sponsachtige werking. Daardoor kan het veel water absorberen en vrijgeven, terwijl de luchtige structuur ervoor zorgt dat nieuwe planten makkelijk kunnen wortelen.
Veen heeft van zichzelf geen minerale voedingsstoffen die planten wél nodig hebben. Om potgrond te krijgen worden die er dus aan toegevoegd. Soms worden die industrieel gemaakt, andere keren komen ze uit organisch materiaal. En zolang het hier om organisch materiaal gaat, is er niks aan de hand zou je zeggen. Maar je raadt het al: zo simpel ligt het niet.
Hoe zit het met veen?
Het probleem van potgrond zit ‘m nou juist in het veen. Veen bestaat uit opgehoopte plantenresten van duizenden jaren die niet volledig verteerd zijn. In dat veen ligt CO2 opgeslagen, dat vrijkomt zodra het afgegraven wordt en met zuurstof in contact komt. Om je een idee te geven: de veengebieden nemen ongeveer 3% van het landoppervlak op de aarde in beslag, maar bevatten twee keer zoveel koolstof als alle bossen bij elkaar.
Juist dat hoge koolstofgehalte maakt het veen zo geschikt als brandstof. Het is niet voor niks dat we turf (afgestoken stukken veen) al sinds de Middeleeuwen gebruiken om mee te stoken. In Nederland hebben we voor dit doel zoveel turf afgegraven, dat we letterlijk een kuil van ons land hebben gemaakt dat onder de zeespiegel ligt, hoorde ik iemand zeggen in een uitzending van de Keuringsdienst van Waarde uit 2014. Omdat het duizenden jaren duurt voordat het veen weer is aangedikt, is het -net als aardolie- géén hernieuwbare brandstof. Het is dus een eindig product.
In ons land zijn veengebieden inmiddels beschermde natuurgebieden geworden. Er groeien bijzondere planten en er leven veel verschillende vogelsoorten. In onze potgrond zit dan ook geen veen uit eigen land. Daarvoor gaan we meestal naar Baltische landen, zoals Estland. Hier vind je hele lappen kale grond waar het veen is afgestoken, onder andere voor onze potgrond. Hierbij is dus niet alleen een heleboel CO2 vrijgekomen, maar de biodiversiteit en het landschap in deze gebieden is ook verpest. En dat allemaal voor die ene geranium op mijn balkon, zoals Teun van de Keuken zegt in dezelfde uitzending van de Keuringsdienst van Waarde.
Biologische potgrond
Zoals gezegd bestaat de meeste, maar níet alle potgrond uit veen. Turfvrije potgrond is steeds makkelijker te krijgen. Hier worden bijvoorbeeld compost, bladaarde en kokosvezel als ingrediënten gebruikt. Voor de zekerheid heb ik de ingrediënten van de potgrond uit mijn biowinkel nog maar eens gecheckt. Er zit inderdaad géén veen in. Wel mestcompost en kokosvezels. Goed nieuws dus.
Overigens publiceerde de Consumentenbond in 2017 (bijna vier jaar geleden) een test van twaalf soorten universele potgrond waarvan er één geen veengrond bevatte. En juist die scoorde slecht. Al kan dat volgens sommige onderzoekers ook liggen aan het de toegevoegde voedingstoffen of juist het gebrek daaraan. Maar, zoals gezegd is deze test oud is en is de kans (en de hoop) groot dat er sindsdien veel veranderd is.
Conclusie
Biologische potgrond zónder veen of turf is op steeds meer plekken verkrijgbaar. Lees gewoon even de ingrediënten. Mocht je geen veenvrije potgrond kunnen krijgen, let dan op de verschillende keurmerken. Zo stelt MPS-potgrond als enige eisen aan de hoeveelheid veengrond en is er ook bij het RHP-keurmerk aandacht voor het milieu, zo valt te lezen op de site van Milieu Centraal. Daarbij is het goed om te bedenken dat potgrond vooral bedoeld is voor (tromgeroffel)… potten! In de tuin helpt compost bijvoorbeeld bij het verbeteren van de bodemstructuur en het voeden van planten. En dat kan je eventueel zelf maken. Vind je het te veel stinken? Dan is de Japanse bokashi-methode misschien meer iets voor jou.
Let jij bij het kopen van potgrond op de ingrediënten? En hoe zorg jij voor een goede bodemstructuur in je tuin? Laat het ons weten door hieronder een reactie achter te laten.
5 gedachten over “Hoe duurzaam is potgrond eigenlijk?”
Er wordt inderdaad gezegd dat veen voornamelijk uit de Baltische staten komt. Niet alles in ieder geval, want net over de grens, zo tussen Emmen en Coevorden, worden nog steeds enorme hoeveelheden afgegraven. Een groot deel daarvan wordt verwerkt in potgrond. De rest gaat naar de champignonindustrie en vormt de basis voor actieve kool.
Baltisch veen is nóg slechter, want dat moet hier ook nog naartoe.
Geldt overigens ook voor de benoemde kokosvezel.
Bij mij gaat het ongeveer zoals hiervoor al beschreven. Plantenresten, een beetje gras en bladeren, legstro met de poep van mijn kippies, en een flinke kar paardenmest van de buurvrouw.
Regelmatig omzetten en de pieren hun werk laten doen.
Mits omgezet, stinkt het niet. Ruikt gewoon heel dichtbij een beetje naar aarde. En ja, verse paardenmest wel meteen met half vergaan spul afdekken natuurlijk.
Biobak? Die moet je hier speciaal aanvragen. Alles wat daar in mag kan ook op de composthoop.
Wat uiteindelijk ontstaat kun je door tuinaarde mengen voor potplanten, of onder werken voor de buitenboel.
Dé oplossing is zelf composteren als het maar enigszins mogelijk is, volgens de regels: geen citrusschillen, geen vlees/visresten etc. Zoveel mogelijk in laagjes (bv. grasmaaisel goed verdelen), regelmatig wat karton van bv. eierdozen verdelen, ook gebruikte koffiepads, theezakjes zonder nietjes, alle tuinafval, groenteafval, eierschalen etc. Regelmatig keren (bak1:2:3) en voilä je hebt prachtige grond. Zo wordt het zelfs acceptabel als je afscheid moet nemen van een tragische kamerplant.
Als je volume goede grond nodig hebt is het goed om te starten met goede kwaliteit bemeste tuinaarde en die bij voorkeur direct te mengen met aanwezige slechte grond en je eigen prachtige compost.
Overigens hoeft de zelf geproduceerde compost geen fijne grond te zijn, juist als het wat grover is, is het een heel effectieve nieuwe laag in de borders, al was het maar omdat het onkruidgroei sterk vermindert en kant en klaar met wormen komt. Tuinfeestje, dus.
gewone tuingrond verrijkt met bokashi (allemaal keukenresten) anaeroob inwerken en gezonde wortel geeft gezonde plant dus niet sleuren met zakken.
Gezien de hoeveelheid planten die ik als hobby-kweker in pot heb, ben ik eens gaan opzoeken wat er eigenlijk in potgrond zit. Wat ik vond kwam ongeveer neer op 1/3 compost…heb ik, 1/3 tuingrond…heb ik en 1/3 verteerd hout …heb ik ( bijna verteerd hout door zeef gewreven. Dit doe ik nu sinds een jaar en de potplanten zien er prima uit. Voor meer zure of basische grond voeg ik asse, kalk e.d. toe. Goedkoop, bio én duurzaam :-).
Voor de volledigheid zou ik ook wel willen weten hoe de cocosvezels tot stand komen. Er staan namelijk filmpjes op YouTube van mensen die de Coco’s verwerken onder zeer erbarmelijke omstandigheden.
Reacties zijn gesloten.