Verzekeren is duur. Voorál voor freelancers, die dat allemaal zelf moeten regelen en betalen. Niet dat veel zzp’ers dat doen: het overgrote merendeel loopt nog steeds rond zonder arbeidsongeschiktheidsverzekering. Maar er gloort hoop achter de horizon. De zogeheten ‘broodfondsen’, het betaalbare en sociale alternatief voor regulier verzekeren, schieten als paddestoelen uit de grond.
Kleiner en menselijker
Reguliere verzekeraars vragen nogal eens premies die voor de meeste zzp’ers niet te betalen zijn. Maar dat is niet de enige reden dat in 2006 de eerste broodfondsen werden opgericht. De ontwikkeling past bij de trend van de afgelopen jaren waarin we steeds meer zijn gaan ‘terugschalen’: van groot en onoverzichtelijk naar klein en verantwoord. Overal in het land worden coöperaties opgericht. Van een groepje thuiszorgmedewerkers in Apeldoorn dat zelf zorg is gaan organiseren tot collectieven van buurtbewoners die gezamenlijk zon- of windenergie opwekken. Het past bij onze behoefte aan kleiner, vriendelijker en menselijker. Zo ook als het gaat om verzekeren. We hebben het gehad met de bureaucratie en anonimiteit van grote verzekeraars.
Broodfonds to the rescue
Ruim tien jaar na de oprichting van het eerste broodfonds ligt het totaal aantal fondsen al op 257. Ruim 11.000 zzp’ers zijn aangesloten. Het ziekteverzuim is laag: 1,27 procent tegenover drie tot vier procent bij werknemers in loondienst.
Het principe is als volgt: je spreekt met een groep vertrouwelingen af om elkaar financieel te steunen in geval van ziekte, voor een vast bedrag per maand. Klinkt simpel, en dat is het. Maar daarom niet minder officieel: als je mee doet, doe je mee en ga je een serieuze verplichting met elkaar aan.
Het grote voordeel: de deelnemers kennen elkaar, vertrouwen elkaar en hoeven zich niet door lagen bureaucratie heen te worstelen om de geldverstrekkers ervan te overtuigen dat er echt sprake is van ziekte. Het aantal deelnemers ligt tussen de twintig en vijftig ondernemers en hoe hoog het bedrag is dat je verzekert, bepaal je zelf. Houd bij die afweging rekening met je vaste lasten: wat heb je nodig om te overleven als je volledige inkomen wegvalt? Let wel op: hoe hoger het bedrag dat je zelf wilt ontvangen als je ziek wordt, hoe hoger ook het bedrag dat je maandelijks inlegt.
Verschil met een gewone verzekering: de kosten
Over kosten gesproken: daar ligt misschien wel het belangrijkste verschil met reguliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Het geld dat je inlegt bij een broodfonds, blijft namelijk van jou, tenzij er iemand ziek wordt. Maar wordt er niemand ziek, dan krijg je jouw geld terug op het moment dat je eruit stapt. De enige vaste kosten die je maandelijks hebt, is de tien euro contributie die de meeste broodfondsen hanteren. Dat is natuurlijk een groot verschil met gewone verzekeringen, waar je per maand al gauw honderd(en) euro’s kwijt bent. En dát geld ben je per definitie kwijt.
Een solidaire en duurzame manier van verzekeren
Het tweede verschil: aansluiten bij een broodfonds is een veel socialere, meer solidaire manier van verzekeren. Er gaat geen geld verloren aan torenhoge salarissen (en bonussen!) van topmannen in grijze pakken. En: met hetzelfde geld verzeker je niet alleen jezelf, maar ook mensen die je kent en vertrouwt. Mensen dus die je maar wat graag helpt als er iets met ze gebeurt. Als klein collectief waarborg je elkaars zekerheid en dat voelt goed, zeg ik uit eigen ervaring.
Zelf een broodfonds oprichten?
Heb je inspiratie gekregen en wil je zelf aan de slag? Vraag eens rond of je mensen kent die al bij een broodfonds aangesloten zijn en je kunnen introduceren. Als dat niet het geval is, kun je je ook bij bestaande broodfondsen aansluiten. Bedenk wel dat een broodfonds draait rond het principe van wederzijds vertrouwen: lid worden gaat op voordracht. Als je (nog) niemand kent, is dat niet per se een probleem, maar zul je op zijn minst een informatiebijeenkomst moeten bezoeken.
Zelf een broodfonds starten met een groep mede-ondernemers? Dat kan ook.
Langer dan twee jaar ziek?
Er is één nadeel aan deze mooie nieuwe manier van verzekeren: in de regel betalen broodfondsen maximaal twee jaar uit. Dat is voor de meeste gevallen van ziekte en pech (gebroken been, overspannenheid, een hernia) voldoende. Want verreweg de meeste werknemers die ziek worden herstellen binnen twee jaar.
Maar in het geval van ernstige ziekte of langdurige klachten is twee jaar misschien niet voldoende. Je kunt ervoor kiezen om naast het broodfonds een reguliere arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten met een wachttijd van twee jaar. Dat scheelt al een hoop in de hoge premies. Maar dan zit je tóch weer bij die grote, anonieme verzekeraar.
Als een collectief van knappe koppen ook hiervoor een briljant solidair en duurzaam alternatief weet te verzinnen, dan hoor ik het graag.