Twee ons groenten op een dag; ongeveer 5% van alle volwassenen redt dit. Traditionele voorlichtingscampagnes hebben nauwelijks effect. Wat werkt wel? Betere marketing? Ingrijpen door de overheid? Groentepillen? De komende weken bekijk ik hoe we echt meters kunnen maken in deze transitie. Op het Groentecongres op 26 maart in Rotterdam volgt de finale.

Ik ben een van die kritische klanten, die zijn groenten en fruit bijna nooit in de supermarkt koopt. Doorgaans kan mijn super namelijk niet tippen aan het verse, biologische aanbod van de stadsboerderij in Culemborg. Er kan niets op tegen de wekelijks wisselende pompoenen, kolen, wortelen, bieten in drie soorten, sla en andere heerlijkheden die onze stadsboerin vaak ’s ochtends vers van het land haalt terwijl wij het ’s middags kopen. Daar betaal ik natuurlijk wel wat voor. Die luxe heeft niet iedereen.
Supermarkt als groenteverleider
Alle kratten, streekboxen, groentetassen en stadsboerderijen ten spijt, we kopen nog steeds verreweg onze meeste groenten gewoon in de supermarkt. Als er dus ergens een plek is om mensen te verleiden er méér van te eten, is dat wel op de winkelvloer. Zeker als ze er ook nog eens een substantieel deel van hun omzet (zo’n 10-15%) mee behalen. Pakken de supers deze handschoen ook op? Ik vroeg het Maarten Bobeldijk, categorymanager AGF bij Jumbo. “Uiteindelijk maakt de klant zijn eigen keuze”, vertelt hij. “Maar wij doen als supermarkt wel veel moeite om ze de gezonde keuze te laten maken. In de winkel leiden wij ze eerst langs vers en gezond. We bouwen in het Jumbo-magazine veel recepten om groenten en fruit heen en daar geven we veel aandacht aan. Ook zijn wij in onze Jumbo Foodmarkt in Amsterdam-Noord gestart met een proef met de ‘gezonde kassa’. Het is niet zo dat we het snoep helemaal weghalen, maar we bieden een gezond alternatief.”
De Foodmarkt als groentewalhalla

Dat wil ik wel eens zien. Ik spring in de trein, haast mij op de OV-fiets, neem het pontje achter Amsterdam CS en pendel naar de Foodmarkt aan de overkant van het IJ. Wat ik aantref doet me nog het meeste denken aan de mega-supers die ik in Amerika bezocht; grote bergen groenten en fruit. Soms hoog opgetast omdat het goedkoop is (komkommers voor 80 cent), soms verfijnder in de vorm van bakken boontjes en peultjes om zelf te scheppen. Onverpakte groenten van hetzelfde soort bij elkaar, voor een vriendelijke prijs netjes voor mij uitgestald. Ook zie ik veel exotische soorten waar ik nog nooit van heb gehoord; romig gele trostomaten en een enorm schap met snackgroenten. Bij het schap van Willem & Drees stuit ik op de Yacon. Dat blijken ze speciaal voor mij te hebben laten telen door Peter van den Erven uit Goudswaard. Kijk, dat ontroert me nou. Voor ik het weet heb ik er vier afgewogen in een zakje. Eenmaal buiten heb ik natuurlijk geen flauw idee meer hoe ik ze zou moeten bereiden, maar daar kom ik nog wel achter. Er is – eerlijk is eerlijk – geen kans onbenut gelaten om mij er als klant van te overtuigen dat het goed is om groenten te eten. Tot en met een opvallende Vega-balie met kant en klaar maaltijden op basis van groenten in de ernaast gelegen hal. Bij de kassa stuit ik op een indrukwekkend aanbod van appels, peren of bananen voor 50 cent per twee stuks. Als dat me nog niet over de streep trekt, staan er daar ook nog eens plastic emmertjes met snackgroenten en daaronder gezonde repen met noten.
Het veel-is-lekker syndroom
Gaat al deze moeite lonen? Niemand die dit echt kan voorspellen natuurlijk. Hoewel ik niet eerder bij een Nederlandse supermarkt zo’n uitgebreid aanbod trof en zoveel reclame voor het product, lijdt ook deze Jumbo een beetje aan het syndroom ‘veel is lekker’. Er is zo veel aanbod, dat ik teruggrijp op de mij vertrouwde merken of mij beperk tot het opscheppen van een handjevol product. Terwijl mensen als foodtrendwatcher Anneke Ammerlaan en Berdien Siere in mijn eerste blog juist een pleidooi houden voor minder keuze in groente en fruit. Dat komt de smaak ten goede en maakt het kiezen makkelijker. Het verklaart tevens het succes van formules als HelloFresh en de vele kratten en streekboxen. “Wij hebben voor jou nagedacht en nemen jou een hoop stress uit handen”.
Het lijkt me voor de gemiddelde categorymanager ook wel verwarrend. We willen dat er veel meer groenten wordt verkocht en opgegeten. En een goede manier om dat te doen is de keuze te beperken en in te zetten op smaak? Terwijl in zo’n winkel alle mechanismes er juist op zijn gericht om veel van een product weg te zetten, want dan houden we de prijs laag en het aanbod bereikbaar voor grote groepen mensen. Zie hier de klem. Laten we daar tijdens het Groentecongres op 26 maart eens een goed gesprek over voeren.
Sandra van Kampen is transitie-expert en oprichter van De schaal van Kampen.