Voedselverspilling voorkomen is belangrijk voor een duurzame levensstijl. Maar hoe doe je dat met de dagelijkse verleiding van supervers eten? En een obsessie voor houdbaarheidsdata? Het antwoord op dit soort vragen ligt soms in onverwachte hoek. Ik vond het antwoord bij de vorige generatie toen ik met mijn moeder de koelkast opruimde.
“Dit kan weg en dit kan weg en dit kan weg,” gil ik vanaf de vloer voor de koelkast van mijn ouders. Naast me groeit een stapel van producten-over-de-datum en twijfelachtige materie in vergeelde bewaarbakjes.
“Waarom moet dit weg?” vraagt mijn moeder. Ze houdt een stuk kaas omhoog.
“Schimmel,” zeg ik.
Mijn moeder pakt een mes, snijdt de schimmel weg en zet de kaas terug in de koelkast. “En dit?” Ze wijst naar een pakje slagroom.
“Over de datum.”
“Ha!,” zegt mijn moeder, “jij bent van de over-de-datum-generatie. Wij keken of iets goed was door te ruiken en te proeven.” Ze pakt een bakje van de weggooistapel en begint eraan te snuffelen. “En als het niet goed smaakt”, vervolgt ze, “dan is het ook niet meteen bedorven hè? Het is gewoon iets minder lekker.”
“Ja,” zeg ik, terwijl ik een fles maple syrup uit 1992 van de achterwand van de koelkast trek, “maar dit kan echt niet meer.” We draaien de fles open.
De alcoholwalm die opstijgt is zó sterk. Slivovitsj is er limonade bij. “Hier kan je een wond mee ontsmetten”, zeg ik, “maar eten kan je dit niet.”
Mijn moeder is niet overtuigd. Ze pakt een steelpannetje. “Die alcohol koken we er zo weer uit.”
Als de koelkast schoon is, pers ik sinaasappels uit. Pers, pers, pers, volgende. Mijn moeder kijkt verschrikt toe. “Je gooit halve sinaasappels weg!,” zegt ze. “Laat mij maar.”
Behoedzaam snijdt ze de sinaasappels doormidden en kruist ze in (“zo kom je beter bij de zijkanten”). Na het persen drukt ze met een theelepeltje het sap uit het achtergebleven vruchtvlees. Dan vouwt ze de uitgeperste sinaasappelhelften dubbel en knijpt ze boven de pers uit. Als slotakkoord houdt ze het plankje – waarop de sinaasappels zijn gesneden – schuin boven de pers, zodat ook de laatste druppels zich bij het sap voegen. (Lees hier wat je met sinaasappelschillen kan doen).
Ademloos kijk ik toe. Is dit zuinigheid? Duurzaamheid? Een magisch ritueel? Hoe het ook zij, ik vind het prachtig. En hoewel ik die avond bedank voor de maple syrup bij het toetje, denk ik in de trein terug: een schat aan kennis over duurzaamheid ligt verborgen in generaties die ons voorgingen.
Meer duurzaamheidstips van de 80+ generatie…
- Onderscheid maken tussen sla-groenten en soep-groeten. Als tomaten bijvoorbeeld te oud zijn voor een frisse salade, doen ze het nog prima in een soep of saus.
- Geen goed eten weggooien ‘omdat je het waarschijnlijk niet meer gaat eten’, maar pas weggooien als het echt bedorven is.
- Je eigen boodschappentas meenemen
- Zelf koken met verse ingrediënten uit de buurt (bijvoorbeeld van de boer) in plaats van gaan voor bewerkte of kant-en-klare producten
- Wecken: groente uit het seizoen inmaken voor later, zodat je er langer plezier van hebt en in de winter ook nog sperziebonen kan eten
- Truien buiten ‘luchten’ in plaats van wassen.
- Kapotte kleren repareren (wie kan er tegenwoordig nog sokken mazen?)
- Vlees is een luxe. Dat eet je niet iedere dag. En gooi je zeker niet weg.
- Geen auto. Je kan bijna overal komen met het ov, de fiets of lopend.
- Onderweg altijd eigen eten mee (= geen plastic afval van sandwiches en salades).
- Kachel laag (18.5 graden) en wolletjes aan.
- Niet elke dag eindeloos onder de douche, maar sommige dagen gewoon alleen even een washandje (is ook beter voor je huid).
Welke duurzame gewoonten hebben jullie overgenomen van je ouders?
Lees hier: 24 tips tegen voedselverspilling waarmee je honderden euro’s bespaart.
1 gedachte over “Wat we over duurzaamheid kunnen leren van de vorige generatie”
ik kijk met verbazing naar die, volgens mij, nep-klimaat activisten.
Als je ziet wat die voor een troep achterlaten, daar zou ik me voor schamen.
Ik denk, dat we als mensheid veel milieuproblemen hebben, waar we zelf wat aan kunnen doen.
En dat we geen klimaat probleem hebben, waar we toch weinig zelf aan kunnen doen, want dat komt grotendeels door de zon en vulkaanactiviteit.
Maar laten we vooral eerst bij onszelf beginnen, want zo’n Rob Jetten, die privé, met zijn vriendje, een dozijn vliegreizen per jaar maakt, is nou geen lichtend voorbeeld en zo zijn er nog veel meer die hun mond er vol van hebben maar het niet in de praktijk brengen.
Windmolens? Nimby.
Windmolens zijn schadelijk voor het milieu en omgeving.
Het zijn niet die schattige molens uit de 17e eeuw.
Reacties zijn gesloten.