Het was drastisch afgekoeld. Een dik pak wolken hing boven de stad en een windje ritselde door de bomen, maar de beloofde regen? Die was zo te zien niet gevallen. Het is droog. Heel droog. Droger dan dit is het de afgelopen 500 jaar niet geweest, las ik ergens. Of dat klopt, weet ik niet, maar dat er grote problemen ontstaan door het gebrek aan water is wel duidelijk.
Rivieren vallen droog, goederen kunnen niet meer worden aangevoerd, oogsten mislukken en er ontstaan scheuren in huizen door het lage grondwaterpeil. Toen we laatst een peiling deden bij hetkanWEL gaf 93,1% van de respondenten aan rekening te houden met de droogte door minder water te gebruiken. Dat is natuurlijk fantastisch, maar hoe zit het met ons ‘verborgen’ watergebruik?
Een liter cola kost 70 liter water
Zo las ik laatst dat er voor het maken van 1 liter cola maar liefst 70 liter water nodig is. 70! Een deel van daarvan gaat in het flesje, maar het overgrote deel is nodig voor het productieproces. En als je de productie van de ingrediënten dan ook meerekent, zoals suiker uit suikerbieten, dan kom je uit op 70 liter dat nodig is voor een liter cola. Tenminste, als we rekenen met suiker uit Nederland, want bij de productie van suiker in andere landen komt veel meer water kijken.
Overigens geldt dat niet alleen voor cola natuurlijk. Ook bij het produceren van thee, koffie, melk en alcoholische dranken komt water kijken. We hebben ze even op een rijtje gezet, met behulp van de berekeningen van waterfootprint.org:
- 1 kopje koffie: 132 liter
- 1 kopje thee: 27 liter
- 1 glas melk: 255 liter
- 1 glas bier: 74 liter
- 1 glas wijn: 109 liter
De water footprint van eten
Ook voor het verbouwen van ons voedsel is natuurlijk water nodig, al zijn er grote verschillen in de hoeveelheden te bespeuren. Zo zijn avocado’s en amandelen echte waterslurpers, terwijl dat bij bananen en appels reuze meevalt. Maar vooral de vlees- en zuivelindustrie vraagt om veel water: ongeveer een derde van het totale verbruik van mensen.
Als je water wil besparen, is het dus slim om minder vlees en zuivel te eten. Hier geven we 10 tips over hoe je dat aanpakt.
Volgens het Voedingscentrum is er voor het eten van een gemiddelde Nederlander 3.450 liter water per dag per persoon nodig. Ook hier zetten we een paar producten op een rij, die regelmatig op je bord liggen. Dit is hoeveel water er nodig is voor:
- 1 kg avocado’s: 1.300 liter
- 1 kg bananen: 790 liter
- 1 kg appels: 822 liter
- 1 kg tomaten: 214 liter
- 1 kg rietsuiker: 1.782 liter
- 1 kg rijst: 2.497 liter
- 1 kg aardappelen: 287 liter
- 1 kg gedroogde pasta: 1.849 liter
- 1 kg rundvlees: 15.415 liter
- 1 kg kaas: 5.100 liter
Milieu impact
Natuurlijk is water niet alles bepalend als het om de milieu afdruk gaat van onze etenswaren. Zo zijn producten waarbij bestrijdingsmiddelen gebruikt worden een stuk schadelijker voor het milieu dan biologische producten. Niet alleen vernielen chemicaliën het bodemleven, waardoor er minder op kan groeien, maar mensen krijgen er ook Parkinson van.
Ook waar de etenswaren vandaan komen, maakt uit. Zo legt een kilo bananen over het algemeen een langere weg af naar jouw bord dan een kilo appels (om maar wat te noemen). En worden cashewnoten bijvoorbeeld in Afrika verbouwd, maar in Azië verwerkt voordat ze in Nederland aankomen. Al zijn er gelukkig steeds meer merken, die zich inzetten voor biologisch teelt en verwerking op dezelfde plek.
Maar water maakt zeker impact. Dat wordt tijdens droge zomers als deze nog eens pijnlijk duidelijk, zelfs in een waterrijk land als Nederland. Want ook hier kan schaarste ontstaan, met alle problemen van dien, zo blijkt. Daarom kijken we tot slot ook nog even naar de water footprint van onze kleding, want ook dat is ook niet mals.
Het watergebruik van je kledingkast
Nog even los van arbeidsomstandigheden, diervriendelijkheid en het gebruik van chemicaliën die komt kijken bij het produceren van onze kleding, gaat er ook heel veel water om in de kledingindustrie. Dat heeft alles te maken met de productie van katoen, het wassen en behandelen van textiel en het kleuren van de kleding. Zo kost het verven van een kilo textiel gemiddeld 100 liter water, terwijl het telen van een kilo katoen gemiddeld 8.000 liter kost (een beetje afhankelijk van waar het verbouwd wordt). Dus waar hebben we het over per kledingstuk?
- T-shirt: 2.500 liter (daar kan iemand 3,5 jaar van drinken)
- Spijkerbroek: 10.000 liter (dat is 200 keer douchen).
- 1 paar leren schoenen: 3.000 liter
Om het wat concreter te maken: het opdrogen van het Aralmeer wordt als één van de grootste milieurampen van onze tijd gezien. Zo’n 60 jaar geleden was het nog één van de vier grootste meren ter wereld. De krimp van het meer wordt grotendeels veroorzaakt door het gebruik voor irrigatie van de katoenvelden. En dat katoen? Dat zit in onze T-shirts, spijkerbroeken en andere kleding.
Wat maakt dan de minste impact op het gebied van kleding: een wit T-shirt en donkere jeans (in verband met het water dat komt kijken bij verven, bleken en nabewerken) maakt veel minder impact dan een spijkerbroek met scheuren en turquoise top. Maar nog minder impact maakt natuurlijk het niet of veel minder kopen van kleding, het kopen van tweedehands kleding (dat al bestaat) en het ruilen, lenen of huren van kleding. Als je dan toch iets nieuws wil: koop dan een duurzaam merk waarbij ze in de productie al rekening houden met waterverbruik.