Dit zijn de 5 woontrends waar je echt aan wilt meedoen

Nederland zit midden in een wooncrisis. Er is een tekort aan betaalbare woningen, zowel koop als huur. Er staan vierkante kilometers leeg in bestaande gebouwen. We gebruiken nog steeds vervuilende bouwmaterialen die niet herbruikbaar zijn. Veel mensen zijn eenzaam en missen de connectie met hun buren. Terwijl ook de natuur en het groen in de stad onder druk staat. Best een treurig beeld als je het allemaal achter elkaar zet….Maar het goede nieuws is dat steeds meer mensen het heft in eigen hand nemen en zichzelf zo organiseren dat wonen ineens weer betaalbaar, sociaal en groen wordt.

Woontrends: 1. Samenwonen met vrienden of familie

Samenwonen is niet alleen maar voorbehouden aan stelletjes of gezinnen; steeds meer mensen kiezen ervoor om met goede vrienden of familie een huis te delen. Dat heeft vaak sociale, financiële én duurzame redenen. Ze delen een hypotheek, waardoor ineens een heel nieuw segment aan woningen betaalbaar wordt. Lees hier bijvoorbeeld hoe Emiel dat aanpakte: omdat ze met twee koppels één huis kochten, was het vinden van een betaalbaar huis minder moeilijk.

Vaak delen ze ook bepaalde ruimtes, de (moes)tuin, gereedschap of een auto, waardoor er niet alleen sociaal contact is maar ook de kosten lager zijn. En ze helpen elkaar met de zorg voor elkaar, de kinderen, ouderen of huisdieren. En op die manier verhogen ze, heel praktisch, de kwaliteit van leven. Wan hoe fijn is het als mensen je een pannetje soep komen brengen als je ziek op bed ligt. Of je hond uitlaten als jij onverwacht later thuis bent?

Samenwonen – of cohousing, zoals deze woontrend het ook wel wordt genoemd – lijkt een no-brainer. Toch maakt bureaucratie het nog steeds uitdagend. Niet iedere bank heeft vier of meer vakjes om een hypotheek te ondertekenen, verzekeraars raken in de war van meerdere aanvragers voor één opstalverzekering, en ook gemeenten weten soms niet goed in welk hokje ze de bestemming van zo’n gezamenlijk plan moeten plaatsen.

Het goede nieuws: hoe meer erover wordt geschreven en gedeeld, hoe makkelijker kennis uitgewisseld wordt tussen de verschillende instanties en hoe sneller de ontwikkelingen gaan.

Oktober is Anders Wonen Maand op hetkanWEL. Wil je geen enkel verhaal missen? Schrijf je dan snel in voor de speciale nieuwsbrief. Die stopt automatisch aan het eind van de maand. 
In oktober lanceren we ook de kersverse hetkanWEL Academie met online masterclasses over wonen. Mieke Elzenga, initiatiefnemer van eco-community LiberTerra in Koedijk, trapt af op 7 oktober om 20.00 uur met een online masterclass waarin je alles leert over wonen in een wooncommunity. Zeer waardevol, want Mieke heeft hier onwijs veel ervaring in en deelt haar bruikbare, concrete tips met je. Er is uiteraard ook ruimte om vragen te stellen. Meer informatie over deze en de andere masterclasses vind je in onze kersverse Academie via deze link. Daar kan je je ook opgeven voor de masterclass.

2. Zelf een huis bouwen, bij voorkeur met biobased materialen

Zelf een huis bouwen, lijkt een eindeloos groot project, maar dat valt reuze mee als je de juiste architect, aannemer en bouwbegeleider gevonden hebt. En het grote voordeel is dat je het huis niet alleen precies zó kan ontwerpen zoals jij wilt (met grote keuken en kleine woonkamer, een muziekstudio of kantoor aan huis of een speelruimte voor de kinderen die uit iets meer bestaat dan een verzameling speelgoed). Een ander groot voordeel? Zelfbouwen is vaak goedkoper en omdat je alles zelf hebt aangeraakt en precies weet hoe alles in elkaar zit, heb je veel meer connectie met je huis.

Je kan ook makkelijker je eigen materialen kiezen om mee te bouwen. We zien een opkomst van natuurlijke, hernieuwbare materialen zoals hout, hennep, vlas, stro of houtwol. De voordelen hiervan zijn eindeloos. Denk aan een lagere CO₂-uitstoot, een gezonder binnenklimaat (want alles ademt en er zitten geen gifstoffen in de materialen), circulair gebruik (alles kan uit elkaar gehaald worden en opnieuw gebruikt worden) én lokale productie (wat weer scheelt aan CO2-uitstoot qua transport).

Onze (inmiddels uit elkaar gevallen) regering streeft ernaar dat in 2030 jaarlijks 30% van de nieuwbouw voor minstens 30% uit biobased materiaal bestaat. Gelukkig sluiten steeds meer ontwikkelaars zich hierbij aan, want alleen met zelfbouw komen we er niet. Acht toonaangevende ontwikkelaars – die samen ongeveer 25% van de woningen realiseren – hebben zich inmiddels gecommitteerd aan het bouwen van tienduizenden biobased woningen. En dat met materialen uit Nederland.

Leuk weetje: steeds meer boeren spelen in op deze woontrend. In Friesland werken boeren, bouwers en corporaties bijvoorbeeld samen om isolatiematerialen uit vezelhennep te promoten.

3. Transformatie van bestaande bouw

Gebouwen zoals kantoren, winkels, scholen, kerken of fabrieken die niet meer worden gebruikt, staan vaak leeg. Door ze te transformeren kunnen ze worden omgebouwd tot woningen. Dat kan op allerlei manieren: via herbestemming, verkleining naar kleinere units of slimme indelingen. Vorige week vroegen we jullie of je in de transformatie van bestaande gebouwen naar woningen een oplossing ziet voor de woningcrisis en een overtuigende 81,3% antwoordde daar volmondig ‘ja’ op.

En dat is niet zo gek, want: nieuwbouw is duur, zorgt voor veel CO₂-uitstoot, gaat vaak ten koste van natuur of groen en is in sommige gevallen helemaal niet nodig omdat we genoeg leegstaande ruimtes hebben in bestaande gebouwen. Ook de overheid ziet mogelijkheden in deze woontrend; er is zelfs een Versnellingsagenda Transformatie opgesteld en demissionair woon-Minister Mona Keijzer noemde als belangrijk middel om de woningcrisis op te lossen “het beter benutten van bestaande gebouwen.”

In 2024 kwamen er al bijna 10.000 woningen op de markt door transformatie. Dat klinkt fijn, maar het gaat om een lichte daling ten opzichte van 2023. Het wijzigen van vergunningen en bestemmingsplannen blijft lastig en gaat traag. Soms is een gebouw in slechte staat of ligt het te ver van voorzieningen als winkels, scholen en parken waardoor de transformatie stokt.

Maar: geef een groep bewoners de kans om er iets van te maken en je zult versteld staan. Zo ontwikkelt Sanne Oomen twee oude garageloodsen: deze maand gaan we weer bij haar langs om te kijken hoe het ervoor staat. En vergeet niet de vele bovenwoningen boven winkels die leegstaan. Daar is plek voor 50.000 (!!) woningen.  Laten we dáár eens beginnen.

4. Wooncoöperaties met gegarandeerd lage huren

Het probleem met onze woningmarkt is onder andere dat wonen een manier is geworden om geld te verdienen. Het kopen van een huis geeft ons niet alleen een fijne plek om te leven, maar is in Nederland -in tegenstelling tot in vele andere landen- ook een manier geworden om voor een goed pensioen te sparen.

En als we huren? Dan krijgen we te maken met een groot tekort in zowel sociale- als middenhuur, terwijl de vrije sector -als het aan ons demissionaire kabinet ligt – weer meer ruimte krijgt om hogere huren te vragen. Oftewel: we lijken vast gedraaid in een systeem dat niet per se op de hand van de bewoners is en dat terwijl wonen een eerste levensbehoefte is, een recht, voor iedereen.

Hier is iets op gevonden: de wooncoöperatie (niet te verwarren met de wooncorporatie). Deze manier van wonen kent in Duitsland al een langere geschiedenis, maar in Nederland is deze woontrend relatief nieuw. Simpel gezegd is een vereniging (of coöoperatie) eigenaar van de woningen waar het om gaat. Alle huurders van deze woningen zijn lid van deze vereniging of coöperatie en hebben inspraak.

Niet alleen over de hoogte van de huur, maar ook over andere zaken zoals de tuin, gemeenschappelijke ruimtes, groen tegen de gevel, wel of geen schuttingen: kortom, alles waar je als huurder normaal niks over te zeggen hebt. En omdat je op die maner dus feitelijk huurt van jezelf is het de ideale manier om speculatie met vastgoed te voorkomen. Een wooncoöperatie biedt dus gegarandeerd eeuwig lage huur, die niet verandert simpelweg omdat de markt verandert.

Een wooncoöperatie is een ideale manier voor mensen met lage en middeninkomens om betaalbaar én comfortabel te wonen en tegelijkertijd zeggenschap te hebben over hoe je woont. Er zit bovendien een sterke sociale component in deze manier van wonen, want zeggenschap betekent ook regelmatig samenkomen om te overleggen, samen iets te onderhouden of te fixen. Denk bijvoorbeeld aan het onderhouden van de (moes)tuin), het bouwen van een gemeenschappelijke klusruimte of het organiseren van gezellige avonden waar ook de buurt meer dan welkom is.

We hebben onszelf wijsgemaakt dat we het fijn vinden om vooral alleen te wonen en onze privacy te bewaken met hoge schuttingen en aparte voordeuren, maar in de kern zijn we allemaal sociale dieren. We hebben vangnetten nodig, buren die we kunnen vertrouwen en een gemeenschap om op terug te vallen zowel in goede als in slechte tijden. Dat kan prima samengaan met een deur die je ook af en toe dicht kunt trekken, gewoon omdat je even alleen wil zijn (of met je partner of gezin). Want ook dat kan in een wooncoöperatie.

Toegegeven, op dit moment hebben wooncoöperaties nog moeite om aan financiering en grond te komen. Maar steeds meer steden, ondersteunen experimenten en creëren mogelijkheden om deze woonvorm écht van de grond te krijgen. En er zijn initiatieven die, ook weer naar Duits voorbeeld, hard werken om als wooncoöperatie te helpen bij het financieren van andere wooncoöperaties waardoor er uiteindelijk geen bank meer over is. Want als alle leningen bij banken en overheden zijn afbetaald door een wooncoöperatie, dan blijven de leden gewoon huur betalen zodat ook andere wooncoöperaties gefinancierd kunnen worden. Het duurt nog even voor het zover is, maar het biedt een mooie blik op de toekomst.

5. Klimaatlabels voor in je tuin & klimaatbestendige tuinen

Hittestress, wateroverlast en het instorten van de biodiversiteit zouden ons eigenlijk doodsbang moeten maken. Toch blijkt uit de hoeveelheid tegels in de gemiddelde Nederlandse tuin dat dit besef nog niet overal is doorgedrongen. Gelukkig komt daar langzaam verandering in. Steeds vaker verschijnen er instrumenten en keurmerken die meten hoe duurzaam of klimaatadaptief een tuin is. Ze kijken naar zaken als biodiversiteit, hittestress, vergroening, regenwateropvang en het gebruik van inheemse en biologische beplanting die goed is voor bijvoorbeeld de bijen- en vlinderpopulatie.

Een tuin die al deze vakjes aan vinkt (en dus een goed klimaatlabel krijgt zorgt niet alleen voor een aangename tuin om ’s zomers in te vertoeven (met schaduw, vogels, egels en insecten – om maar wat te noemen). Maar zorgt er ook voor dat je ten tijden van droogte zonder gewetenswroeging je tuin kan bewateren met opgeslagen regenwater en – in sommige gevallen – zelfs je wc kan doortrekken met datazelfde regenwater (afhankelijk van de wateropslag die je aanlegt). Dat biedt niet alleen een oplossing voor de toenemende hoosbuien in ons land, maar ook voor het steeds schaarser wordende schone drinkwater waar we nu nog onze wc mee doortrekken.

Mensen die tegenwoordig een huis kopen, kijken niet alleen naar de prijs, maar ook naar het energielabel van de woning. Dat zorgt niet alleen voor lagere maandlasten, maar vaak ook voor een gunstige hypotheek. Er zijn al banken die ditzelfde principe hanteren voor een groene tuin met een klimaatlabel (woontrend nummer 5), want groen om de klimaatcrisis op die manier beter het hoofd te kunnen bieden.

Een voorbeeld is het NL Tuinlabel van NL Greenlabel. Dit label geeft inzicht in de duurzaamheidskwaliteit van je tuin en laat meteen zien wat je kunt verbeteren en hoe je dat het beste kan aanpakken.

Over de schrijver

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *