
Streekboxen, De Krat, de Buurtboer, de Soestermarkt, Rechtstreex, de Groenteclub, Texelse kost; het wemelt langzamerhand in Nederland van de initiatieven waarbij consumenten hun eten rechtstreeks bij de boer kopen. Collectieven die gedreven worden door vrijwilligers die trouwhartig hun vrije woensdagochtend opofferen om de buslading prei, knollen, broccoli en spruiten af te wegen en te verdelen over kratjes. De overige leden komen dan later die dag hun bestellingen zelf ophalen. Soms gewoon in een Bussumse of Amersfoortse garagebox, gezellig met koffie uit thermoskannen de laatste buurtroddels uitwisselend. Soms wat professioneler in de vorm van een heuse coöperatie of markt waar producenten en consumenten de krachten bundelen. En de eerste coöperatieve winkels zijn in Nederland een feit. Odin/Estafette vormde zichzelf dit voorjaar om tot een coöperatie waarin boeren, klanten, winkeliers en bestuurders participeren. In Wageningen werd het reeds veertig jaar bestaande Buys & Co getransformeerd tot Foodcommunity Lazuur.
Een nieuwe hobby voor wereldverbeterend Nederland? Ik denk dat er meer aan de hand is. Retailers, voedingsmiddelenindustrie en brancheorganisaties klagen weliswaar over het afnemend consumentenvertrouwen, maar hebben geen pasklaar antwoord. Met ingrepen als bezorgservices en plaatjes van blozende boeren bij het schap lijkt het alsof ze luisteren naar de grillen van de consument die gemakkelijk gezond en lokaal wil kunnen eten en wil weten waar zijn spullen vandaan komen. Maar feitelijk zijn het cosmetische marketingtrucs. Er verandert namelijk helemaal niets in die lange keten.
De grap is: de consument is niet gek. Er is veel wat hij niet snapt aan de werkelijkheid die schuil gaat achter de mooie plaatjes. Maar één gevoel heeft hij er wel aan over gehouden: ik word bedonderd. ‘Men’ wil over mijn rug geld verdienen met mooie praatjes, logo’s, labels en onbegrijpelijke teksten op etiketten. ‘Ze’ stoppen paardenvlees in mijn lasagne en de Hollandse Kip van Albert Heijn blijkt maar drie dagen langer te leven dan de oorspronkelijke plofkip. Wat eet ik nu eigenlijk? En hoe weet ik dat mijn geld terecht komt bij de mensen die mijn eten maken en niet verdwijnt in de zakken van de CEO’s van onze grootgrutters? De enige manier om dit te controleren is het eten zelf te gaan halen bij de boer. Bijkomend voordeel: nog nooit eerder kreeg de consument zulke lekkere verse groenten op zijn bord. En lekker met je handen tussen de bieten wroeten, daar kan geen yogacursus tegenop!
Natuurlijk is de vraag hoe levensvatbaar al deze initiatieven zijn op de lange termijn. Met Urgenda ondersteun ik deze beweging, help met opschalen en eventueel professionaliseren. Er gaat vast nog veel water door de zee voordat van onderop nieuwe, eerlijke en gezonde ketens ontstaan waarbij consumenten, producenten en handel elkaar weer vertrouwen en verantwoordelijkheid dragen voor elkaar. Waar we uitkomen weet ik niet, maar de beweging en commotie in de markt vind ik al een feest!
Sandra van Kampen is adjunct-directeur en transitiemanager voedsel bij Urgenda. Urgenda is de actie-organisatie voor duurzaamheid en innovatie die Nederland, samen met bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en particulieren, sneller duurzaam wil maken.
Lees ook
Waarom je moet oppassen als mensen “eerlijk over eten” zijn
Zo wordt een treinstation de gezondste plek van Nederland
Melk, toetjes en kaas van 100% grasgevoerde koeien
3 reacties op “Zo keert het vertrouwen wel terug: coöperatieve supermarkten van en voor burgers”
Pingback: Nieuwsbrief 2014 nr. 13 |
Leuk blog San. Het zijn duidelijke signalen met stuk voor stuk enorme makkes. Maar zolang het antwoord uitblijft van de grote spelers, zullen we Krat 3.736, Box 12.927 en Tas 8.265 kunnen begroeten in 2014 nog.
Pingback: Zo keert het vertrouwen wel terug: coöperatieve supermarkten van en voor burgers | Nieuwe Aarde
Reacties zijn uitgeschakeld.