Primeur: de eerste volledig kleding-tot-kleding recyclingfabriek staat in Amsterdam (en werd geopend door Carice van Houten)

Het is pure kapitaalvernietiging: de miljoenen kilo’s textiel die we in Nederland jaarlijks weggooien, terwijl slechts 0.3% van onze nieuwe kleding uit textielafval bestaat. De rest bestaat dus uit nieuw materiaal, dat na een paar keer dragen weer op diezelfde afvalhoop verdwijnt. Minder produceren en minder kopen lijkt een voordehand liggende oplossing, maar dat ziet ondernemer Ellen Mensink niet zo snel gebeuren. “De kledingindustrie is bezig met een race to the bottom,” legt ze uit. Volgens haar ligt het antwoord in recycling. Deze week opent ze met haar bedrijf Brightfiber Textiles de eerste lokale textielfabriek ter wereld waar kleding tot kleding gerecycled wordt, in Amsterdam.

Recycling van kleding is nog niet zo makkelijk als het lijkt. Dat komt omdat textiel van kleding niet alleen verschilt in kwaliteit, maar vaak ook uit verschillende materialen bestaat die lastig te scheiden zijn. Bovendien is de kleding gedragen en gewassen, wat het een uitdaging maakt.

Toch is alles mogelijk volgens Ellen, als je er maar de juiste hoeveelheid aandacht aan besteedt. “Ten eerste door een goede machine die er zo lang mogelijke vezels van maakt, de eerste testresultaten van onze machinelijn zijn veelbelovend. Daarnaast zijn de gerecyclede vezels vaker ongelijk van afmeting, waardoor de gemiddelde lengte inderdaad wat korter kan zijn. Maar katoen heeft ook korte vezels en daar maken we ook hele mooie dingen van. Dus ook van gerecyclede stoffen kan je hele mooie kleding maken.”

Race to the bottom

Het komt allemaal neer op tijd, aandacht en ambacht en daarvan is helaas een hoop verloren gegaan in de huidige kledingindustrie. “Alles is erop gericht om zo snel mogelijk zoveel mogelijk te produceren voor een zo laag mogelijke prijs. Daarmee is de kledingindustrie in een race to the bottom terecht gekomen waar consumenten steeds minder betalen voor hun kleding, maar waar een behoorlijk prijskaartje aan hangt qua impact.” Hierdoor verliest kleding z’n waarde en wordt het steeds meer een wegwerpproduct.  

Ter illustratie pakt Ellen haar telefoon erbij om een foto te laten zien waar ze zelf nogal van in shock was. Het gaat om een berg kleding in een Primark winkel die nog het meeste wegheeft van een afvalberg en in ieder geval niks te maken heeft met liefde voor mooie en goed gemaakte nieuwe kleding.

“Ik hoorde van iemand uit Enschede dat ze in de straat waar de Primark zit op een gegeven moment alle vuilnisbakken dichtgelast hadden, omdat mensen dingen weggooiden die ze net gekocht hadden voor een paar euro,” vertelt ze. Letterlijk een wegwerpproduct dus.  

Even wat feiten op een rij: Meer dan de helft van de kleding die we kopen wordt binnen een jaar na productie weggegooid. In Nederland gooiden we in 2018 maar liefst 305 miljoen kilo kleding, schoenen en linnen weg. Dat komt neer op 17,7 kilo per persoon. Het grootste deel eindigt bij het restafval (55%) en wordt daarmee verbrand. Dat komt neer op een vrachtwagen vol afgedankte kleding die elke seconde op de afvalberg eindigt. Afgedankte kleding reist wel 4 keer de wereld over. Wereldwijd wordt slechts 0,3% van onze kleding gemaakt van gerecycled textiel dat niet eens van afgedankte kleding uit de bakken op straat komt. Er worden zo’n 150 miljard nieuwe kledingstukken per jaar geproduceerd. Die productie is verantwoordelijk voor 4% van de totale uitstoot van broeikasgassen.

Lees ook: het verhaal van het Nederlandse merk New Optimist die de kledingindustrie wil veranderen met een kledingfabriek in Amsterdam

Recyclen van kleding als dé oplossing

Dat dit anders moet, is duidelijk. Maar hoe dan? Minder produceren en minder kopen, ziet Ellen niet zo snel gebeuren. En ook de tweedehands markt zal het afvalprobleem van de kledingindustrie niet oplossen.

“We produceren steeds meer. Dan kunnen we wel zeggen dat we de levensduur van de kleding moeten verlengen door ons op re-use en reparatie te richten, maar ondertussen blijft de afvalberg stijgen. En ook tweedehands gaat op een gegeven moment stuk of raakt uit de mode en dan wil niemand het meer hebben. Vinted heeft weet ik hoeveel miljoenen stuks kleding online staan die niet verkocht wordt. Dat krijg je als consument niet zomaar omgekeerd en sowieso krijgen we nu niet binnen 5 a 10 jaar de hele wereld aan de tweedehands kleding.”

Met die stijgende productie en de bijbehorende groeiende afvalberg is er dus maar één oplossing denkt Ellen: recycling. Want alleen als je van oude kleding nieuwe kleding kan maken, kan je grote stappen zetten. “Bovendien zit de grootste CO2-belasting (meer dan 50%) van de levensduur van een kledingstuk in de productie van het nieuwe materiaal, bijvoorbeeld door de katoenteelt. Die fase sla je bij het recycling van kleding over.”

En dus richt Ellen haar pijlen al tien jaar op recycling. Eerst met het door haar opgerichte merk Loop-a-Life, dat truien maakte van gerecyclede materialen. Nu met Brightfiber Textiles waarmee ze de eerste lokale kleding tot kleding recyclingfabriek ter wereld heeft opgezet.

Een revolutionaire textiel recycling fabriek

In de grote fabriekshal op het haventerrein in Amsterdam-west staat een gloednieuwe machine klaar. Ernaast liggen balen oude kleding, die al ontdaan zijn van knopen, ritsen en labels en keurig op kleur en materiaalsoort zijn gesorteerd. Dat is gebeurd op een andere locatie met behulp van twee unieke machines van het bedrijf Wieland, met wie Ellen al jarenlang nauw samenwerkte en dat nu is overgenomen door Brightfiber Textiles.

Dankzij de overname zijn er nu drie machines (eentje die sorteert, eentje die knopen en ritsen verwijdert en eentje die vervezelt) die samen een volledige productielijn vormen om op een grootschalige en efficiënte manier kleding te recycling tot nieuwe kleding van een hoge kwaliteit. En daarmee is dit de eerste fabriek ter wereld die dat voor elkaar gekregen heeft.

Beneden hangen in een showroom al een paar rekken vol met verschillende kledingstukken. Want Brightfiber Textiles maakt niet alleen duurzame en circulaire stoffen maar maakt in samenwerking met verschillende modemerken en bedrijfskleding bedrijven ook kant-en-klare producten zoals T-shirts, polo’s en sweaters. Hier kan het bedrijf laten zien wat er allemaal mogelijk is met gerecycled textiel.

Innovatie kost tijd

“Het werken met gerecyclede stoffen vraagt net iets meer van je creativiteit,” legt Ellen uit. “Je kan het zo circulair maken als je wilt, maar als je 100% gerecyclede textiel wil gebruiken, moet je het ontwerp van het eindproduct waarschijnlijk ook iets aanpassen. Veel merken hebben onvoldoende kennis van wat er mogelijk is, dus je moet samenwerken om tot een goed product te komen. Dat kost tijd, maar het kan wel!”

Net als bij nieuwe materialen moet een merk een afweging maken tussen kwaliteit, design en geld. “Als ik de machine fullspeed aanzet en alles er snel doorheen rats, dan heb ik een goedkopere stof met gerecycled materiaal erin maar niet van de beste kwaliteit. Je moet ook aandacht besteden aan de manier van breien, weven en finishen. Je moet nadenken over de steek die je kiest en de kwaliteit die je wilt. Deze kennis is er nog onvoldoende in de industrie en dus is er kennis ontwikkeling en product innovatie nodig. En die tijd gunt de industrie zichzelf niet, omdat ze vele collecties per jaar moeten produceren.”

Strengere wetgeving is nodig

De overstap van nieuwe textiel naar gerecyclede textiel is een grote stap voor veel merken, die onder hoge druk staan om met steeds minder geld steeds meer collecties te realiseren. “Ze hebben een lange productieketen waarin ze jarenlang met dezelfde bedrijven en fabrieken werken die ze kennen. Als er ook maar één machine hapert, is er paniek. Wil je daar als nieuwe partij tussen komen, dan ben je minimaal twee jaar bezig omdat er geen ruimte is om echt te innoveren, te testen of risico’s te nemen.”

Dat de modemerken aan zet zijn om de industrie te verduurzamen vindt ze dan ook te makkelijk. “We hebben dit systeem met z’n allen gecreëerd: de industrie, de consument en de overheid. Dus moeten we er ook met z’n allen voor zorgen dat we gaan veranderen. Daarin vind ik de overheid een van meest kansrijke partijen om een duwtje in de goede richting te geven door de UPV-regels (Ultieme Producenten Verantwoordelijkheid) strenger te maken en de  wetten heel precies te formuleren. Want de huidige wetten en regels zitten vol loopholes en omdat de bedrijven al zo onder druk staan, maken ze daar dankbaar gebruik van.”

“Zo staat er in de nieuwe UPV-wetgeving dat we 7,5% fiber2fiber moeten verwerken dit jaar. Ten eerste is dat percentage echt veel te laag. Bovendien mag dat percentage overal ter wereld verwerkt worden en hoe is dat traceerbaar. En veel belangrijker nog: nu zijn individuele modemerken en werkkleding bedrijven niet verplicht om in hun eigen nieuwe kleding een percentage oude kleding te verwerken. Zolang dat niet verandert, zullen merken niet acteren. Ze staan al onder druk en maken dus dankbaar gebruik van de mazen in de wet. Dat moet echt veranderen.”

Duurzaam en regionaal produceren

Maar Ellen gaat zeker niet zitten wachten op die strengere wetgeving. “Ik ben ondernemer, dus ik ga door.” Als ondernemer vindt ze het belangrijk dat haar fabriek vooral op de industrie uit de eigen regio gericht is. Zo gebruikt ze met name afgedankte kleding uit Nederland en eventueel uit de omliggende landen en produceert Brightfiber in Europa en Turkije, omdat dit transparanter is en je zo ook beter kan innoveren.

“Om verbeterslagen te kunnen maken, is het belangrijk om zeker te zijn dat een reststroom ook in een textiel eindproduct terecht komt. Wij noemen dat Fully Closed Loop productie. Bovendien loopt Nederland -en ook Europa- hierdoor voorop als het gaat om circulaire mode en dat leidt weer tot nieuwe arbeidsplaatsen en economische ontwikkeling.”

Een kledingstuk dat geleverd is door Brightfiber krijgt het label BRIGHTFIBER Inside, dat staat voor lokaal materiaal, fully closed loop, dichterbij en duurzaam geproduceerd. Het bedrijf hergebruikt niet alleen het materiaal maar ook de kleuren (waardoor er niet opnieuw geverfd hoeft te worden) en produceert zonder water te gebruiken.

“Aan de andere kant van de wereld hebben ze ook bergen textielafval, maar ik wil nou juist voorkomen dat we al dat textiel weer tig keer de wereld rond laten gaan. Mijn droom is dat we op verschillende plekken dit soort fabrieken kunnen helpen opstarten, zodat je op regionaal niveau oude kleding kan verwerken tot nieuwe kleding.” Te beginnen in Nederland, want vanaf morgen gaan de machines aan en draait de fabriek op volle toeren.

Over de schrijver

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *